English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word wear false colours
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
colours (banner; flag; ensign) | ||
(fake; mock; spurious; bad; bogus) | ; ; | |
🔗 You remember the last false Dragon. | ||
(untrue) | ||
(wrong; fallacious; incorrect; unsound) | ongelijk hebbend | |
; | ||
🔗 Why did he wear the hood? | ||
(go about; tack) | bij de wind draaien ; overstag gaan | taki |
(continue; endure; keep on; last; persist; go on) | ; ; ; ; ; | |
slijtage | ||
(carry) | ||
🔗 Did you think they wore signs? |
English | Dutch |
---|---|
wear false colours | ⇆ onder valse vlag varen |
colours | ⇆ vaandel; ⇆ vendel; ⇆ vlag |
false | ⇆ dubbel; ⇆ loos; ⇆ onjuist; ⇆ ontrouw; ⇆ onwaar; ⇆ onzuiver; ⇆ onécht; ⇆ pseudo‐; ⇆ scheef; ⇆ trouweloos; ⇆ vals; ⇆ verkeerd |
wear | ⇆ aanhebben; ⇆ afmatten; ⇆ afslijten; ⇆ degelijkheid; ⇆ dracht; ⇆ dragen; ⇆ gebruik; ⇆ goed; ⇆ houdbaarheid; ⇆ kleding; ⇆ kleren; ⇆ lang vallen; ⇆ slijtage; ⇆ slijten; ⇆ uitsluiten; ⇆ vermoeien; ⇆ verslijten; ⇆ vertonen; ⇆ voorbijgaan; ⇆ voorhebben; ⇆ zich houden; ⇆ zich laten dragen |