English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word warrant‐officer

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 While they were this occupied, the white man, who was evidently an officer, was joined by two other whites similarly garbed.
(official; functionary; customs official)
(policeman; cop; police officer)
🔗 Officers said the deaths were being treated as unexplained.
(guarantee; vouch); ;
(guarantee; warranty)
warrant
(writ)
;
schriftelijk bevel
skriba ordono
(mandate; authorization; brief; writ);
🔗 Let me see the warrant.
(justify)
(document; paper; deed; certificate); ; ; ;
schriftuur
; ;
(authorize; empower; entitle; mandate)
(arrest warrant)
;
(command; order; commandment; ordinance; behest);
🔗 The warrant against me, no matter how illegal, still operates.

EnglishDutch
warrant‐officer dekofficier; onderluitenant
officer aanvoeren; agent; ambtenaar; beambte; commanderen; deurwaarder; encadreren; functionaris; kaderlid; officier
warrant aanhoudingsbevel; aanstelling; bevel; bevel tot aanhouding; bevel tot inhechtenisneming; bevelschrift; borg staan voor; cedel; ceel; dwangbevel; garanderen; garant staan voor; garantie; grond; instaan voor; machtigen; machtiging; mandaat; proces‐verbaal; recht; rechtvaardigen; rechtvaardiging; volmacht; waarborg; waarborgen; zich garant stellen voor