English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word value

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(worth)
(worth)
(love; worth; affection);
(appreciate; appraise);
🔗 I would value your advice.
(esteem; think well of; prize; think highly of; appreciate);
achting hebben voor
;
achting toedragen
;
(appraise; assess; survey)
aan een deskundig onderzoek onderwerpen
(appraise; rate; assay; assess; evaluate; judge)
🔗 It was valued at £ 400 in 1939.
(worth)
🔗 To put it another way, $ 1,000 converted to Venezuelan currency when president Maduro came to power in April 2013 fell to a value of about $ 2.
🔗 The range of acceptable values varies according to the details of your platform but typically extends from −2,147,483,648 to +2,147,483,647.
🔗 But we are only fighting for our values and they happen to be the same as Europe’s values.
(threshold value)
(liminal value)
(appraise; rate; assay; assess; judge; value)
(priceless; inestimable; untold)
netaksebla
🔗 Once it has been mastered, it will prove an invaluable aid to correct pronunciation.
overvalue
(overestimate)
trotaksi
valuable
(costly; precious)
;
valuable
(dear; lovely; beloved; cherished; precious)
; ; ; ;
valuable
(precious; worth)
valueless
(worthless; junk; of no account; null and void)

EnglishDutch
value appreciëren; in waarde houden; op prijs stellen; prijs; prijs stellen op; schatten; taxeren; valuta; waard achten; waarde; waarderen; waardij
artistic value kunstwaarde
attach value to waarde hechten aan
be of value waarde hebben
book value boekwaarde
commercial value handelswaarde
emotional value gevoelswaarde
exchange value ruilwaarde
face value nominale waarde
final value eindwaarde
food value voedingswaarde
get good value for money waar voor zijn geld krijgen
get value for money waar voor zijn geld krijgen
get value for one’s money waar voor zijn geld krijgen
informational value informatiewaarde
liminal value drempelwaarde
limit value grenswaarde
marketable value marktwaarde
market value beurswaarde; koerswaarde; marktwaarde; markwaarde; verkoopwaarde
monetary value geldswaarde
money value geldswaarde
nutritional value voedingswaarde
nutritive value voedingswaarde
of no value van geen waarde
of the same value van gelijke waarde
of value kostbaar; van waarde; waardevol
owe its value to zijn waarde ontlenen aan
place a high value on hoog in het vaandel hebben staan
place value on prijs stellen op; waarde hechten aan; waarderen
put value on prijs stellen op; waarde hechten aan; waarderen
ratable value belastbare waarde
rental value huurwaarde
replacement value vervangingswaarde
resale value verkoopprijs
residual value restwaarde
saleable value verkoopwaarde
salvage value restwaarde
scale of values waardeschaal
scrap value restwaarde
set value on waarde hechten aan
standard of value waardemeter
street value straatwaarde
surplus value meerwaarde; overwaarde
surrender value afkoopwaarde
take something at its face value iets zonder meer aannemen
threshold value drempelwaarde
to the value of ter waarde van; tot een waarde van
trade‐in value inruilwaarde
ultimate value grenswaarde
value added tax BTW; omzetbelasting
value at taxeren op
value in account waarde in rekening
value in money geldswaarde
value on disponeren op
value oneself on zich laten voorstaan op
value received waarde genoten
you only get value for what you spend alle waar is naar zijn geld
devaluate devalueren
evaluate de waarde bepalen van; evalueren
invaluable onbetaalbaar; onschatbaar; van onschatbare waarde
overvalue overwaarderen; te hoog schatten
par‐value parikoers
pH‐value pH‐waarde
revalue herschatten; herwaarderen; opwaarderen; revalueren
selling‐value verkoopwaarde
undervalue onderschatten; onderwaarderen; te laag schatten
valuable kostbaar; van grote waarde; van waarde; waardeerbaar; waardevol
valuation quotering; schatting; taxatie; waardebepaling; waardering
valued geschat; gewaardeerd; hooggeschat
value‐free waardevrij
valueless van geen waarde; waardeloos
valuer schatter; taxateur