English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word up to

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(until; till; pending; unto); ; ;
🔗 Parts of the Bahamas received up to 35 inches (89 cm) of rain.
(for; in order to; a; on behalf of; in behalf of);
🔗 Bran al’Vere could do something to help Tam.
(toward; towards; for; at); ; ; ; ; ; ;
🔗 Lith followed him to the door.
(before; in front of; above; ahead of; ago)
(at; by; on; upon; over); ; ; ; ; ;
🔗 Keeping his word was important to Tam.
(above; uphill; upwards; upward; aloft); ;
🔗 We couldn’t get up the first hill.
(above; on top; overhead; aloft; at the top);
(gee‐up; jump)
hop
(above; over; beyond)
🔗 Jubal looked up the slope.

EnglishDutch
up to hoogstens; naar; tot; tot aan; tot op; tot voor; volgens
to aan; bij; dicht; in; in vergelijking met; jegens; naar; naar … toe; om te; omtrent; onder; op; te; tegen; tegenover; tot; tot op; volgens; voor
up boven; de hoogte in; hoog; in; in de hoogte; naar boven; naar omhoog; om; omhoog; op; op reces; opengebroken; opgeheven; opgeslagen; opstaan; overeind; punt; tegen op; verhogen