English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word tap

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
tap
(bore; broach; sink; strike)
boratingi
tap
tap
(pat)
(bug; eavesdrop; listen in; monitor)
🔗 Nebraska senator Ben Sasse, a frequent Trump critic, said the president should publicly release the FISA Court order that would have been needed if his phones were legally tapped by the government.
tap
(stopcock)
;
tap
(percuss; strike)
perkuti
tap
tikje
tap
(broach)
spili
tap at
frapeti sur

EnglishDutch
tap aanboren; aanspreken; aansteken; aantikken; afluisteren; aftakken; aftakking; aftappen; altijd beschikbaar; bekloppen; een kraan slaan in; exploiteren; klop; kloppen; kloppen op; kloppen tegen; kraan; opsteken; tap; tappen; tikje; tikken op; tikken tegen; uithoren
gas tap gaskraan
hotwater tap warmwaterkraan
mixer tap mengkraan
on tap aangestoken; op de tap; ter beschikking
tap at kloppen op; kloppen tegen; tikken op; tikken tegen
tap at the door aan de deur tikken
tap somebody iemand uithoren
tap somebody for money geld van iemand loskrijgen
tap somebody on the shoulder iemand op de schouder tikken
tap water kraanwater; leidingwater
there was a tap on the door er werd geklopt
tap‐dance een tapdans doen; tapdans; tapdansen
tap‐dancer tapdanser
tap‐hole tapgat
tapping aftakking; getik; punctie
tap‐room gelagkamer
tap‐root hoofdwortel; penwortel
water‐tap waterkraan