English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word swagger

Dutch/English
English → Dutch
  
EnglishDutch
swagger⇆ banjeren; ⇆ blaaskakerij; ⇆ branie; ⇆ braniën; ⇆ de branie uithangen; ⇆ dik doen; ⇆ geurmaker; ⇆ grootdoen; ⇆ grootdoenerij; ⇆ kapsones hebben; ⇆ lef; ⇆ schetteren; ⇆ sjiek; ⇆ snoeven; ⇆ zwierige gang; ⇆ zwierig stappen
swaggerer⇆ branie; ⇆ ophakker; ⇆ opschepper; ⇆ praatjesmaker; ⇆ praler
swaggering⇆ branieachtig; ⇆ dikdoenerig; ⇆ opschepperig