English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word sucking‐pig
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
sucking‐pig | ||
(hog; swine) | ||
🔗 If she keeps on, she will be fat as a pig before she grows old. | ||
(porcine) | varkens‐ ; zwijne‐ ; zwijnen‐ | porka |
(brick; piece; cake; ingot; briquette; bar) | ; ; ; ; tichel | |
; | suĉi | |
(give a blow job) | ; |
English | Dutch |
---|---|
sucking‐pig | ⇆ speenvarken |
pig | ⇆ big; ⇆ biggen; ⇆ blok; ⇆ gieteling; ⇆ hokken; ⇆ jongen; ⇆ klabak; ⇆ mispunt; ⇆ samenhokken; ⇆ schransen; ⇆ schranzen; ⇆ schrokop; ⇆ schuitje; ⇆ smeerlap; ⇆ smeris; ⇆ stijfkop; ⇆ varken; ⇆ varkensvlees; ⇆ vreetzak; ⇆ vreten; ⇆ vuilak |
suck | ⇆ afzuigen; ⇆ lurken; ⇆ pijpen; ⇆ puren; ⇆ sabbelen; ⇆ sabbelen op; ⇆ slokje; ⇆ slorpen; ⇆ slurpen; ⇆ uitzuigen; ⇆ zuigen; ⇆ zuigen aan; ⇆ zuigen op; ⇆ zuiging |