English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word striking‐parts

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(component; element; ingredient)
(component; element; ingredient)
(piece; share; portion); ; ; ;
🔗 Some PHP functions use a function you provide them with to do part of their work.
(demarcate; divide)
dislimi
(organ; voice)
; ;
(divide; separate; segregate)
(divide; separate)
🔗 And we’ll never never part.
(rôle)
🔗 They’re only acting the part of the enemy.
(component)
(apposite; appropriate; apt; pertinent)
sprekend
;
(imposing; impressive; awe‐inspiring; awful; portentous); ;
(conspicuous);

EnglishDutch
striking‐parts slagwerk
part aandeel; aflevering; bestanddeel; breken; deel; emplooi; gedeelte; kant; onderdeel; part; partij; plicht; rol; scheiden; stem; stuk; taak; uiteengaan; uiteenwijken; verdelen; zaak; zich verdelen; zijde
striking aanslag; aanvals‐; eclatant; frappant; in het oog lopend; in het oog vallend; inslag; markant; merkwaardig; opvallend; sensationeel; sprekend; treffend