English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word stomach

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
stomach	maag	stomako
stomach (belly; tummy; gut; paunch)	buik	ventro
stomach (endure; put up with; tolerate; abide; brook; condone; stand; bear)	aanzien ; dulden ; gedogen ; harden ; lijden ; pikken ; toelaten ; tolereren ; velen ; verdragen ; kunnen tegen ; op zich laten zitten	toleri
stomach ache	maagpijn	stomakdoloro
stomach ache (tummy ache; bellyache)	buikpijn	ventrodoloro
stomach contents	maaginhoud	stomaka enhavo

English	Dutch
stomach	⇆ buik; ⇆ maag; ⇆ slikken; ⇆ verduwen; ⇆ verkroppen
a man of his stomach	⇆ een man zo trots als hij
have no stomach for	⇆ geen lust hebben in
muscular stomach	⇆ spiermaag
on an empty stomach	⇆ op de nuchtere maag
stomach ache	⇆ buikpijn; ⇆ maagpijn
stomach compaint	⇆ maagkwaal
stomach cramp	⇆ maagkramp
stomach pump	⇆ maagpomp
stomach ulcer	⇆ maagzweer
turn somebody’s stomach	⇆ iemand doen walgen
stomachic	⇆ maag‐; ⇆ spijsvertering bevorderend middel