English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word starch

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
starch
starch
(farina; amylum)
stijfsel
;
starch
maize starch
maizamelo
(maize starch)
maizamelo
🔗 Cornstarch is generally believed to be safe, however some researchers have raised concerns over its use as well.
starch‐root
(cuckoo‐pint; jack‐in‐the‐pulpit; lords‐and‐ladies; Adam and Eve; adder’s root; arum; wild arum; arum lily; bobbins; cows and bulls; cuckoo‐plant; devils and angels; friar’s cowl; naked boys; snake’s head; wake‐robin)

EnglishDutch
starch appret; apprêt; opstijven; stijfheid; stijfsel; stijfselen; stijven; zetmeel
maize starch maiszetmeel
clear‐starch stijven
cornstarch maismeel; maiszetmeel
starched gesteven; stijf
starching stijving
starch‐root gevlekte aronskelk
starchy gesteven; stijf; stijfselachtig; vol stijfsel; zetmeelachtig