English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word small‐scale

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
scale (fur)	aanslag	alkrustiĝo
scale	met een ladder beklimmen	eskali
scale (gamut; key; range)	gamma ; scala ; toonladder ; toonschaal	gamo
scale	schilfer ; schub	skvamo
scale (ascend; climb; mount)	beklimmen	surgrimpi
scale (climb)	escaleren ; met ladders bestormen	eskaladi
scale (tartar; fur)	tandsteen	tartro
scale (scope)	schaal	amplekso
🔗 The scale of the disaster is enormous.
small (little; petit; petite; slim)	klein ; luttel ; min ; gering	malgranda
🔗 The garden seemed smaller.
small	klein	malgranda
🔗 Among NATO members, Iceland has the smallest population and is the only one with no standing army.
small	klein	malgranda
🔗 There is however one small problem.
small	klein	malgranda
🔗 Please read this if you are travelling with a small child.

English	Dutch
small‐scale	⇆ kleinschalig
small‐scale industry	⇆ kleinbedrijf
scale	⇆ aanslag; ⇆ afschilferen; ⇆ barema; ⇆ beklimmen; ⇆ bikken; ⇆ gamma; ⇆ hamerslag; ⇆ ketelsteen; ⇆ maatstaf; ⇆ op schaal tekenen; ⇆ pellen; ⇆ scala; ⇆ schaal; ⇆ schildluis; ⇆ schilfer; ⇆ schilferen; ⇆ schrappen; ⇆ schub; ⇆ schubbe; ⇆ schubben; ⇆ talstelsel; ⇆ tandsteen; ⇆ toonladder; ⇆ toonschaal; ⇆ weegschaal
small	⇆ armzalig; ⇆ dun; ⇆ gering; ⇆ klein; ⇆ kleingeestig; ⇆ kleintje; ⇆ kleinzielig; ⇆ luttel; ⇆ min; ⇆ miniem; ⇆ onbelangrijk; ⇆ priegelig; ⇆ weinig; ⇆ zwak