English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word ruffle

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
ruffle
ruffle
(frill; ruche; ruff)
;
ruffle
(disturb; trouble)
malserenigi
ruffle
(agitate; alarm; disturb; perturb; trouble; unsettle; upset; worry)
; ;
ruffle
(dishevel; tousle; mess; disarray)
in de war brengen
;
taŭzi

EnglishDutch
ruffle frommelen; geplooide kraag; in de war maken; opzetten; plooien; rimpel; rimpelen; rimpeling; roffel; roffelen; verstoord maken; verstoren
ruffle somebody’s feathers iemand uit zijn humeur brengen
ruffle somebody’s temper iemand uit zijn humeur brengen
ruffle up opzetten
ruffled verwaaid