English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word reporter

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(inform; acquaint; enlighten; notify; advise; apprise)
(communicate; impart; put across; get across)
(give an account); ;
(announcement; communication; message; notice; notification)
(paper); ;
(account);
(denounce; leak; snitch);
; ;
;
🔗 They know every report she receives, even the secret ones, every word spoken to her.

EnglishDutch
reporter berichtgever; kroniekschrijver; rapporteur; reporter; verslaggever
reporter’s gallery perstribune
sports reporter sportverslaggever
report aangeven; aangifte doen van; bericht; berichten; de debatten sluiten; gerucht; knal; maar; mare; melden; melding maken van; opgeven; overbrengen; overbrieven; proces‐verbaal; rapport; rapport uitbrengen; rapportage; rapporteren; referaat; refereren; reporterswerk doen; reputatie; schot; verslaan; verslag; verslag doen; verslag geven; verslag geven van; verslag uitbrengen; vertellen; zich melden