English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word relatively

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(fairly; rather; comparatively; quite);
🔗 People had drained relatively high lying swamp‐land to use it as farmland.
relative
(female relative; kinswoman)
;
(kinsman; relation; sib); ;
🔗 She believes the one‐sided narrative that is highly critical of the West helps explain why Russians can have opposing views to their relatives in neighbouring countries.
;
relative
betrekkelijk voornaamwoord
rilata pronomo

EnglishDutch
relatively betrekkelijk; naar verhouding; relatief; verhoudingsgewijs
relative betrekkelijk; betrekkelijk voornaamwoord; bloedverwant; bloedverwante; familielid; nabestaande; relatief; verwant; verwante