English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word recrudescence
English | Dutch |
---|---|
recrudescence | ⇆ oplaaiing; ⇆ opleving; ⇆ opnieuw uitbreken; ⇆ verergering |
recrudesce | ⇆ opnieuw uitbreken; ⇆ verergeren; ⇆ weer oplaaien |
English | Dutch |
---|---|
recrudescence | ⇆ oplaaiing; ⇆ opleving; ⇆ opnieuw uitbreken; ⇆ verergering |
recrudesce | ⇆ opnieuw uitbreken; ⇆ verergeren; ⇆ weer oplaaien |