English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word reassurance

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
reassurance
(affirmation; assurance; certification)
;
(affirmation; certification; reassurance)
assurance
(aplomb; self‐assurance)
assurance
(insurance)

EnglishDutch
reassurance geruststelling; herverzekering
assurance aplomb; assurantie; onbeschaamdheid; verzekering; zekerheid; zelfvertrouwen
reassure geruststellen; herverzekeren; opnieuw verzekeren