English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word rattle

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
rattle (clap; click; crack; snap; clatter; flap)	kletteren	klaki
rattle (yellow‐rattle)	ratelaar	rinanto
rattle	rammelaar	ludtintilo
rattle	reutel ; rochel	stertoro
rattle	reutelen ; rochelen	stertori
rattle (quiver; shiver; tremble; quake; wave)	beven ; bibberen ; huiveren ; rillen ; sidderen ; trillen	tremi
rattle grass (greater quaking‐grass; blowfly grass; shelly grass; shell grass; big quaking‐grass; rattlesnake grass)	groot trilgras	granda brizo
rattle off (reel off)	afdraaien	deklami monotone
rattlesnake	ratelslang	krotalo

English	Dutch
rattle	⇆ doen rammelen; ⇆ gerammel; ⇆ geratel; ⇆ gereutel; ⇆ in de war maken; ⇆ klapperen; ⇆ kletteren; ⇆ kletteren met; ⇆ rabbelen; ⇆ rammel; ⇆ rammelaar; ⇆ rammelen; ⇆ rammelen met; ⇆ ratel; ⇆ ratelaar; ⇆ ratelen; ⇆ ratelen met; ⇆ reutelen; ⇆ rinkelbel; ⇆ rinkelen met; ⇆ rochelen; ⇆ zenuwachtig maken
rattle grass	⇆ groot trilgras
rattle off	⇆ afdraaien; ⇆ afraffelen; ⇆ aframmelen; ⇆ afratelen; ⇆ opdreunen
rattle on	⇆ doordraven; ⇆ doorratelen
rattle through something	⇆ ergens doorheen vliegen
death‐rattle	⇆ gereutel; ⇆ gerochel
rattler	⇆ kletsmeier; ⇆ ratelaar; ⇆ ratelslang
rattlesnake	⇆ ratelslang
rattletrap	⇆ rammelkast
rattling	⇆ gerammel; ⇆ geratel; ⇆ kletterend; ⇆ rammelend; ⇆ ratelend; ⇆ reutelend; ⇆ verduiveld