English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word rank
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(grade; status; station; standing) | ||
(file; line; row; queue; round; run; sequence; bank; string) | ; | |
de rang hebben van | rangi | |
close the ranks (join hands; unite) | de rijen sluiten | densigi la vicojn |
rank among (be among; be amongst; belong to; be part of) |
English | Dutch |
---|---|
rank | ⇆ een plaats geven; ⇆ geil; ⇆ gelid; ⇆ graad; ⇆ grof; ⇆ in het gelid plaatsen; ⇆ inschalen; ⇆ opstellen; ⇆ plaatsen; ⇆ rang; ⇆ riekend; ⇆ rij; ⇆ schandelijk; ⇆ staat; ⇆ stand; ⇆ standplaats; ⇆ te welig; ⇆ vuil; ⇆ weelderig |
break ranks | ⇆ de gelederen verbreken |
check with the rank and file of the party | ⇆ de achterban raadplegen |
close ranks | ⇆ de gelederen sluiten |
close the ranks | ⇆ de gelederen sluiten; ⇆ opsluiten; ⇆ zich aaneensluiten |
fall in rank | ⇆ zijn plaats in de gelederen innemen |
in the front ranks | ⇆ in de voorste gelederen |
leave the ranks | ⇆ uit het gelid treden |
officer’s rank | ⇆ officiersrang |
other ranks | ⇆ militairen beneden de rang van sergeant |
pull rank | ⇆ op zijn strepen staan |
rank above | ⇆ in rang staan boven |
rank among | ⇆ behoren tot; ⇆ rekenen tot |
rank and station | ⇆ rang en stand |
rank as | ⇆ gelden als; ⇆ houden voor |
rank nonsense | ⇆ baarlijke nonsense; ⇆ baarlijke onzin; ⇆ je reinste onzin; ⇆ klinkklare onzin |
rank somebody among | ⇆ iemand rekenen tot |
rank with | ⇆ dezelfde rang hebben als; ⇆ op één lijn staan met; ⇆ op één lijn stellen met |
reduce to the ranks | ⇆ degraderen |
rise from the ranks | ⇆ uit de gelederen voortkomen; ⇆ zich opwerken |
taxi rank | ⇆ taxistandplaats |
the rank and file | ⇆ Jan Soldaat; ⇆ de achterban; ⇆ de gewone man; ⇆ de minderen |
the ranks | ⇆ de gelederen |
cab‐rank | ⇆ standplaats voor huurrijtuigen; ⇆ taxistandplaats |
outrank | ⇆ overtreffen; ⇆ staan boven |
ranker | ⇆ <iemand die uit de gelederen officier is geworden>; ⇆ gewoon soldaat |
ranking | ⇆ inschaling; ⇆ klassement; ⇆ klassering; ⇆ plaats op de ranglijst; ⇆ ranglijst |
rankness | ⇆ geilheid; ⇆ grofheid; ⇆ weelderigheid; ⇆ weligheid |