English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word presence

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(attendance); ; ;
🔗 Her presence was known!
in the presence of

EnglishDutch
presence aanwezigheid; bijzijn; geestverschijning; houding; nabijheid; presentie; tegenwoordigheid; verschijning; vóórkomen
ghostly presence geestverschijning
in the presence of in het bijzijn van; in tegenwoordigheid van; ten aanschouwen van; ten overstaan van
presence of mind tegenwoordigheid van geest
saving your presence met uw verlof
presence‐chamber ontvangkamer
presence‐room ontvangkamer