English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word practice makes perfect

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
perfect
(impeccable)
; ;
perfect
(consummate)
; ;
perfektigi
perfect
(finish; work out; develop; elaborate)
;
ellabori
perfect
;
voltooid tegenwoordige tijd
perfect
practice
(apply)
; ;
in toepassing brengen
; ;
practice
(exercise)
practice
;
practice
(action; activity)
; ; ; ;
(habit; fashion; wont)
🔗 Ịf you are learning Latin without a teacher, practice in writing Latin is almost essential.

EnglishDutch
practice makes perfect al doende leert men; oefening baart kunst
perfect echt; foutloos; gaaf; perfect; perfectioneren; puntgaaf; verbeteren; vervolmaken; volkomen; volmaakt; volmaken; volmáken; volslagen; volvoeren
practice beoefening; gebruik; gewoonte; oefening; praktijk; toepassing; uitoefening