English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word plasterer

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
plaster
(plaster of Paris)
;
kalkŝmiri
plaster
(stucco); ;
stuki
🔗 The interior of the hut was plastered with mud, which had been thrown on with force and then smoothed with the palm of the hand.
plaster
(stucco)
; ;

EnglishDutch
plasterer pleisteraar; stukadoor
plaster aanstrijken; beplakken; bepleisteren; een pleister leggen op; gips; gipsen; helemaal bedekken; het er dik opleggen; kalk; kalken; plaaster; plaasteren; plafonneren; plakken; pleister; pleisteren; pleisterkalk; stukadoren; zwaar beschieten