English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word pick up

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
pick up (accelerate)	optrekken	akceliĝi
pick up (fetch; get; bring)	gaan halen ; halen	irpreni
pick up (lay hold of; take; get)	oprapen	preni
pick up (chum up; strike up an acquaintance)	aanpappen ; contact zoeken	serĉi kontakton
pick up (meet)	afhalen ; ophalen	veni por akompani
pick up (meet; take up)	afhalen ; ophalen	venpreni
pick up (gather up)	rapen	kolekti
pick (pluck; tear off)	afplukken ; plukken	deŝiri
pick (stab; sting; pierce; prick; puncture; pique; stick; jab; poke; goad; prickle)	pikken	piki
pick (pluck)	afplukken ; plukken	pluki
pick (choose; elect; pick out; opt)	kiezen ; uitkiezen ; uitzoeken	elekti
pick (select)	selecteren	selekti
pick	plukken	ŝiri

English	Dutch
pick up	⇆ afhalen; ⇆ bijkomen; ⇆ herkrijgen; ⇆ krijgen; ⇆ op de kop tikken; ⇆ opdoen; ⇆ opduikelen; ⇆ ophalen; ⇆ opkrabbelen; ⇆ opnemen; ⇆ oppakken; ⇆ oppikken; ⇆ oprapen; ⇆ optrekken; ⇆ opvangen; ⇆ rapen; ⇆ te pakken krijgen; ⇆ versieren; ⇆ vinden; ⇆ weer aanslaan
pick	⇆ afkluiven; ⇆ afpluizen; ⇆ afplukken; ⇆ bikken; ⇆ haaksleutel; ⇆ keus; ⇆ kiezen; ⇆ kluiven; ⇆ oppikken; ⇆ oprapen; ⇆ peuteren in; ⇆ pik; ⇆ pikken; ⇆ pluizen; ⇆ pluk; ⇆ plukken; ⇆ puik; ⇆ pulken; ⇆ punthouweel; ⇆ rapen; ⇆ rollen; ⇆ tandenstoker; ⇆ uitkiezen; ⇆ uitpeuteren; ⇆ uitpluizen; ⇆ uitzoeken; ⇆ zoeken