English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word outwear

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(outside; without);
🔗 At least I can have my pipe out there.
(outside; outward);
🔗 He pushed on the door, forcing her out.
(unconscious)
(outside of; outside)
(off)
;
🔗 Why did he wear the hood?
(go about; tack)
bij de wind draaien
;
overstag gaan
taki
(continue; endure; keep on; last; persist; go on); ; ; ; ;
slijtage
(carry)
🔗 Did you think they wore signs?

EnglishDutch
outwear langer duren dan; te boven komen; verslijten
out af; bekend; bewusteloos; buiten; buitengaats; daarbuiten; daaruit; eropuit; eruit; geopenbaard; in staing; naar buiten; niet meer aan de slag; niet meer aan het bewind; niet thuis; om; op; te veld; uit; uit de mode; uit het gelid; uit het lid; uitgedoofd; uitgesloten; weg
wear aanhebben; afmatten; afslijten; degelijkheid; dracht; dragen; gebruik; goed; houdbaarheid; kleding; kleren; lang vallen; slijtage; slijten; uitsluiten; vermoeien; verslijten; vertonen; voorbijgaan; voorhebben; zich houden; zich laten dragen