English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word outgrow

English → Dutch
  
EnglishDutch
outgrow boven het hoofd groeien; groeien uit; ontgroeien; ontgroeien aan; ontwassen; sneller groeien dan; te boven komen; te groot worden voor
outgrow one’s clothes uit zijn kleren groeien
outgrow one’s strength uit zijn krachten groeien
outgrow somebody iemand boven het hoofd groeien