English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word outdoor sport
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
outdoor (open‐air; alfresco) | openlucht‐ | |
(variant; variable) | ; variabele ; variant |
English | Dutch |
---|---|
outdoor sport | ⇆ buitensport |
outdoor | ⇆ buiten‐; ⇆ in de open lucht |
sport | ⇆ dartelen; ⇆ eropna houden; ⇆ geuren met; ⇆ jacht; ⇆ pronken met; ⇆ scherts; ⇆ schertsen; ⇆ speelbal; ⇆ spel; ⇆ spelen; ⇆ speling; ⇆ sport; ⇆ sporten; ⇆ sportieve kerel; ⇆ sportieve meid; ⇆ tak van sport; ⇆ tentoonspreiden; ⇆ tentoonstellen; ⇆ tijdverdrijf; ⇆ vermaak; ⇆ zich ontspannen; ⇆ zich uitdossen in; ⇆ zich uitdossen met; ⇆ zich verlustigen |