English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word nose rag

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto

EnglishDutch
nose rag zakdoek
nose besnuffelen; geur; hals; neus; neuzen; opsnuiven; reuk; snuffelen; stille verklikker; tuit; zich voorzichtig een weg banen
rag <week waarin studenten liefdadigheidsevenementen organiseren>; blaadje; doekje; ertussen nemen; jool; kiezelzandsteen; lap; lapje; lomp; lor; ontgroenen; pesten; pulpkrant; tod; vod; vodje