English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word live beyond one’s means

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(dwell; reside; stay; house; lodge); ;
🔗 The door being open, T’sain looked to see who might live here.
(vital; vivid; animate)
(directly; independently);
senpere
🔗 I’ve lived here half my life.
(average)
(intend; plan; propose; plan on);
(average; middle; medium; mid); ;
midden‐
(average)
meznombra
(average; middle; centre; midst)
(imply; signify; denote; represent; stand for);
🔗 That wasn’t what I meant.
(base; low; vile; depraved; ignoble; lowlife; sordid); ; ;
schunnig
;
(aim; target; aim at; aim for; be after);
(avaricious; miserly; stingy; niggardly)
(tool; agent; gadget; instrument; implement; utensil; medium)
(remedy; resource; avenue; expedience; expedient; recourse; way; agency)
(expediency)
rimedoj

EnglishDutch
live beyond one’s means boven zijn stand leven
live actief; actueel; bestaan; blijven leven; brandend; direct; echt; energiek; geladen; gloeiend; heus; huizen; in leven; in leven blijven; leven; levend; levendig; live; onder spanning staand; onder stroom staand; onontploft; op scherp staand; rechtstreeks; scherp; spanningvoerend; wonen; woonachtig zijn; zich ophouden
mean aanduiden; bedoelen; beduiden; bestemmen; betekenen; gemeen; gemiddeld; gemiddelde; gering; gierig; in de zin hebben; krenterig; kwaadaardig; laag; laaghartig; menen; middelevenredige; middelmaat; middel‐; middenweg; min; minderwaardig; onedel; schriel; schunnig; vals; van plan zijn
means geldelijke middelen; geldmiddelen; middel; middelen; raad; vermogen