English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word learning

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
learning
(scholarship; erudition)
;
🔗 You see, we just learned there’s war in Ghealdan, and a man claiming to be the Dragon Reborn.
(master)
meester worden
;
onder de knie krijgen
;
🔗 The only way to learn to swim is to go into the water and try.
🔗 Boris Johnson is learning this the hard way.

EnglishDutch
learning geleerdheid; kunde; kundigheid; wetenschap
there is no royal road to learning geleerdheid komt iemand niet aanwaaien; kennis komt niemand aanwaaien
learn aanleren; ervaren; horen; leren; opsteken; te weten komen; vernemen