English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word jangle
English | Dutch |
---|---|
jangle | ⇆ een wanklank geven; ⇆ gekrijs; ⇆ kibbelarij; ⇆ kibbelen; ⇆ krijsen; ⇆ ontstemmen; ⇆ rammelen; ⇆ rinkelen met; ⇆ schril geluid |
English | Dutch |
---|---|
jangle | ⇆ een wanklank geven; ⇆ gekrijs; ⇆ kibbelarij; ⇆ kibbelen; ⇆ krijsen; ⇆ ontstemmen; ⇆ rammelen; ⇆ rinkelen met; ⇆ schril geluid |