English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word gripe

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(complain; lament)
🔗 Losers gripe about the rules of the game.

EnglishDutch
gripe beetpakken; ergeren; greep; grijpen; jammeren; klacht; klagen; knagen; knijpen; vastgrijpen; vat
griper afperser; grijper; uitzuiger
gripes buikkramp; koliek; kramp; krampen
griping grijpend; knagend; knijpend; nijpend