English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word goods waggon

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(nice; fine; okay; all right)
;
(beneficence; boon; charity; sake; welfare; beneficience; benevolence)
(brave; valiant; gallant; valorous; honest; worthy; staunch; stallwart; above‐deck)
🔗 That is good to hear.
(wares; merchandise);
🔗 No large selection of goods was on display.
(carriage; coach; van; truck); ;
🔗 A Soviet soldier threw her body out of the waggon while the train kept moving.
(cart; trolley)
transportwagen
(carriage; hand‐cart; barrow)
(station‐waggon; estate car; estate waggon);
luksa kamioneto

EnglishDutch
goods waggon goederenwagon
good aanzienlijk; aardig; baat; braaf; fijn; fiks; flink; goed; goede; heerlijk; heil; knap; kundig; lekker; lief; prettig; ruim; sterk; voordeel; welzijn; zoet
goods artikelen; goed; goederen; have; vrachtgoed; waren
waggon bestelwagen; goederenwagen; rijtuig; spoorwagon; stationcar; stationwagen; vrachtwagen; wagen; wagon