English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word glue‐brush

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
🔗 Her hair was brushed till it shone.
(touch upon; skim); ;
ektuŝi
(paintbrush);
🔗 Then he gave his brush another gentle sweep, and surveyed the result as before.
(brushwood; scrub)
glue
(stick; paste)
;
glue
(adhesive)

EnglishDutch
glue‐brush lijmkwast
brush aanstrijken; aanvaring; afborstelen; afschuieren; afvegen; borstel; borstelen; even aanroeren; kloppartij; kreupelhout; kwast; lichte aanraking; opborstelen; penseel; ruigte; schermutseling; schuier; schuieren; stoffer; streek; strijken langs; uitborstelen; vegen; veger; vluchtig contact; vossestaart; wegvoeren
glue kit; kleefmiddel; kleefstof; kleven; lijm; lijmen; plakken; vastkleven; vastlijmen; vastplakken