English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word freezing

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
freezing
(blockade; closure)
;
freezing
(freezing over; freezing up; congealment; congelation)
freezing
freezing
(freezing over; freezing up)
freezing over
(freezing up; congealment; congelation; freezing)
freezing over
(freezing; freezing up)
freezing rain
freezing up
(freezing over; congealment; congelation; freezing)
freezing up
(freezing; freezing over)
🔗 Russia has money to pay, but half of its foreign reserves are frozen by Western sanctions.

EnglishDutch
freezing bevriezing; blokkering; ijskoud; invriezen; verstarring; verstijving; vries‐; vriespunt; vriezend
freezing over bevriezing
freezing rain ijsgang; ijzel
freezing up bevriezing
freeze bevriezen; blokkeren; doen bevriezen; doen stollen; invriezen; laten bevriezen; loonstop; prijsstop; stollen; stop; vernikkelen; verstijven; vorst; vorstperiode; vriezen; zich doodstil houden; zich stokstijf houden
freezing‐chamber vrieskamer
freezing‐machine ijsmachine
freezing‐point vriespunt