English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word flush toilet
| English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
toilet (lavatory; loo; bog; WC; toilet room) | ||
toilet (attire) | ||
toilet | ; watercloset | |
toilet |
| English | Dutch |
|---|---|
| flush toilet | ⇆ doorspoeltoilet |
| flush | ⇆ aanvuren; ⇆ blos; ⇆ blozen; ⇆ doorspoelen; ⇆ dóórtrekken; ⇆ effen; ⇆ gelijk; ⇆ gloed; ⇆ gutsen; ⇆ het bloed naar het hoofd jagen; ⇆ kleuren; ⇆ onder water zetten; ⇆ opjagen; ⇆ opwelling; ⇆ opwinding; ⇆ overmoedig doen worden; ⇆ overvloedig; ⇆ roes; ⇆ spoeling; ⇆ stroom; ⇆ suite; ⇆ toevloed; ⇆ uitlopen; ⇆ uitlopende blaadjes; ⇆ verjagen; ⇆ vlak; ⇆ voegen; ⇆ vol |
| toilet | ⇆ kabinet; ⇆ toilet |