English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word fiddle‐tree

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
fiddle‐tree
(tulip tree; whitewood; tulip poplar; yellow poplar; American tulip tree)
fiddle
(play the violin)
violoni
fiddle
(violin)
viool
🔗 The tree is widely cultivated elsewhere in the world.
(arboreal; of a tree)
boom‐

EnglishDutch
fiddle fiedel; fiedelen; foezelen; foezelen met; friemelen; jammerhout; knoeien; knoeien met; knoeierij; lummelen; peuteren; vedel; vedelen; vervalsen; viool; vioolspelen; zwendel; zwendeltje
tree boom; leest