English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word expert

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(experienced; practised; skilful; skilled; skillful);
ekzercita
;
zaakkundige
(experienced; conversant; skilled); ;
(pundit);
zaakkundige
expertness
(skilfulness; skill)
expertness
(skilfulness; ability; competence; aptitude; skill)
inexpert
(inexperienced; unskilled; untrained)
;

EnglishDutch
expert bedreven; deskundig; deskundige; ervaren; expert; geoefend; geroutineerd; referent; vakbekwaam; vakgeleerde; vakkundig; vakman; vakvrouw; zaakkundige
expert at bedreven in; expert in
expert in bedreven in; expert in
expert knowledge deskundigheid; stielkennis; vakkennis
expert system expertsysteem
expert work vakwerk
handwriting expert grafoloog; schriftkundige
expertness bedrevenheid
inexpert onbedreven; ondeskundig