English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word entrance

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(portal; entry; gateway; inlet; way in); ;
🔗 Where is the entrance?
entrance
(admission; admittance; entry)
; ; ; ;
entrance examination
(matriculation examination)
;
toelatingsexamen
allasa ekzameno
🔗 I believe that I asked you to use the side entrance.
entrance‐hall
(antechamber; waiting‐room; hall; vestibule; lobby; anteroom)
; ;

EnglishDutch
entrance aanvaarding; acces; binnenkomst; entree; ingang; inkomst; inrit; intocht; intrede; intree; invaart; opgang; opkomen; toegang; toegangsprijs; verrukken
be entranced in geestvervoering zijn
entrance examination admissie‐examen; toelatingsexamen
entrance fee entree; toegang; toegangsprijs
entrance gate toegangspoort
entrance money entree; inleg; inleggeld; toegangsprijs
force an entrance into zich toegang verschaffen tot
main entrance hoofdingang
on one’s entrance into office bij de aanvaarding van zijn ambt
rear entrance achteringang
side entrance zij‐ingang
entrance‐hall entree
entrancing verrukkelijk
re‐entrance wederintreden