English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word engineer

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
engineer	ingenieur	inĝeniero
engineer (invent; devise; hatch; mastermind; make up)	bedenken ; bekokstoven ; uitdenken ; uitkienen ; verzinnen ; uitdokteren	elpensi
engineer	machinist	maŝinisto
engineer (produce; conduct; effect; implement; realize)	bewerkstelligen ; realiseren ; uitvoeren ; verwerkelijken	realigi
engineer (pioneer)	geniesoldaat ; genist	pioniro
engine (locomotive)	locomotief	lokomotivo
engine (machine)	machine	maŝino
engine (motor)	motor	motoro
flight‐engineer (flight‐mechanic)	boordwerktuigkundige	aermeĥanikisto

English	Dutch
engineer	⇆ bewerken; ⇆ boordwerktuigkundige; ⇆ bouwkundige; ⇆ geniesoldaat; ⇆ genist; ⇆ ingenieur; ⇆ klaarspelen; ⇆ machinebouwer; ⇆ machinist; ⇆ op touw zetten; ⇆ technicus; ⇆ weten te bewerken
chemical engineer	⇆ scheikundig ingenieur
chief engineer	⇆ eerste machinist
construction engineer	⇆ bouwkundige
electrical engineer	⇆ elektrotechnicus; ⇆ elektrotechnisch ingenieur
human engineering	⇆ ergonomie
hydraulic engineer	⇆ waterbouwkundige
mining engineer	⇆ mijningenieur
radio engineer	⇆ radiotechnicus
sound engineer	⇆ geluidstechnicus
structural engineer	⇆ bouwkundige
the engineers	⇆ de genie
engine	⇆ brandspuit; ⇆ locomotief; ⇆ machine; ⇆ middel; ⇆ motor; ⇆ motorisch; ⇆ werktuig
engineering	⇆ bouwkunde; ⇆ ingenieurswezen; ⇆ machinebouw; ⇆ machinebouwkunde; ⇆ techniek; ⇆ technisch
flight‐engineer	⇆ boordwerktuigkundige