English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word dispersal

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(chase away); ; ;
(dilute; rarefy; thin)
(spread; broaden; disseminate; dispense; propagate; widen)
disvastigi
🔗 Birds disperse the seeds after they eat the fruit.
(dispense; propagate; spread)
🔗 Slowly the villgers dispersed, still muttering and shaking their heads.
(scatter)
kleurschifting veroorzaken

EnglishDutch
dispersal spreiding; verspreiding; verstrooiing
disperse doen verstuiven; spreiden; uiteendrijven; uiteengaan; uiteenjagen; uiteenslaan; uitzwermen; verspreiden; verstrooien; zich verspreiden; zich verstrooien