English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word disability

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(capability; capacity; competence; competency; faculty); ;
(competence; competency; efficiency);
(expertness; skilfulness; competence; aptitude; skill); ; ; ; ;
vlugheid

EnglishDutch
disability belemmering; handicap; invaliditeit; onbekwaamheid; onbevoegdheid; onvermogen
be on disability in de ongevallenwet lopen
disability benefit invaliditeitsuitkering
disability pension invaliditeitsrente
ability bekwaamheid; bevoegdheid; capaciteit; geschiktheid; knapheid; solvabiliteit; vermogen