English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word custody

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
custody
(apprehension; arrest; detention)
custody
(guard; protection; security; vigil; watch)
;
custody
(grip; holding; storage)
; ; ;
custodian
(guard; guardian; watch)

EnglishDutch
custody arrest; berusting; bewaking; bewaring; detentie; hechtenis; hoede; inverzekeringstelling; voogdij; zorg
be in the custody of onder berusting zijn bij
free from custody uit de hechtenis ontslaan
remand in custody terugzenden in voorrarrest
safe custody verzekerde bewaring
take away in custody gevankelijk wegvoeren
take into custody arresteren; in arrest nemen; in hechtenis nemen
take somebody in custody iemand in verzekerde bewaring nemen
custodian beheerder; bewaker; conservator; custos; huisbewaarder; huisbewaarster; voogd