English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word cupboard

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(closet; press; chest)
🔗 So she went to the cupboard and cut herself some bread, which she spread with butter.
(clutch; grip; cling to; get caught on)
alkroĉiĝi al
(wainscot)
lignogarni
(plank)
(executive; administration)
(directorate)
(tread; walk; walk upon);
(directorate)
(board table)
estrara tablo
(administration; management);
;
🔗 To put that into perspective, Venezuelans are now paying about two million bolivars for a cup of coffee.
(chalice; goblet; grail; calyx)
(beaker)
(beaker); ;
(groin guard; jockstrap; supporter; athletic supporter; jock; strap);
cupboard‐bed
;
store‐cupboard
(larder; pantry)

EnglishDutch
cupboard kast
corner cupboard hoekkast
cupboard love baatzuchtige liefde
glazed cupboard glazenkast
hall cupboard gangkast
kitchen sink cupboard aanrechtkastje; gootsteenkastje
linen cupboard linnenkast
medicine cupboard medicijnkastje
skeleton in the cupboard lijk in de kast
there is a skeleton in every cupboard elk huisje heeft zijn kruisje
two‐way cupboard doorgeefkast
wall cupboard muurkast; wandkast
board aan boord gaan; aan boord gaan van; aanklampen; beplanken; beschieten; bestuur; bestuurstafel; boord; bord; bordje; bordpapier; college; commissie; deel; departement; directie; dis; enteren; in de kost doen; in de kost hebben; in de kost nemen; in de kost zijn; instappen; karton; kost; kostgeld; met planken beschieten; ministerie; plank; raad; schap; stappen in; tafel
cup beker; bokaal; bowl; coupe; cup; dop; drinkbeker; in de holte van de hand houden; in de holte van de hand opvangen; kelk; kop; kopje; kroes; nap; schaal; suspensoir; tas; toque; wedstrijdbeker
cupboard‐bed bedstede; bedstee
kitchen‐cupboard keukenkast
store‐cupboard provisiekast