English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word control
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(operate; work; enable; implement; actuate) | ||
(reign; rule; governance; regulation; ruling; ascendancy; ascendance) | ; | |
🔗 All these forms of control have been tried and tested in Thailand in the past. | ||
(bridle; check; restrain; curb; inhibit; rein in; contain) | ||
(break; subdue; train) | ; ; tot gehoorzaamheid dwingen | obeigi |
(controller) | ||
(management) | ; staatsadministratie ; staatsmonopolie | |
; | ||
🔗 As a method of birth control, male condoms have the advantage of being inexpensive, easy to use, having few side effects, and offering protection against sexually transmitted diseases. | ||
control oneself | regi sin | |
remote control | ||
remote control | ||
controllable | stirebla | |
controllable | ||
controller (checker; examiner; inspector; overseer; supervisor) | ; verificateur ; | |
controller (control) | ||
(checkpoint) | ||
🔗 I relieved him of duty and sent him out of the control‐room. | ||
🔗 He was making an effort to preserve his self‐control, but again his lips twitched. |
English | Dutch |
---|---|
control | ⇆ bedienen; ⇆ bediening; ⇆ bedieningspaneel; ⇆ bedwang; ⇆ bedwingen; ⇆ beheer; ⇆ beheersen; ⇆ beheersing; ⇆ beheren; ⇆ beperking; ⇆ bestrijden; ⇆ bestrijding; ⇆ besturen; ⇆ besturing; ⇆ bestuur; ⇆ controle; ⇆ controleren; ⇆ in bedwang houden; ⇆ leiden; ⇆ leiding; ⇆ macht; ⇆ nakijken; ⇆ regelaar; ⇆ regelen; ⇆ regeling; ⇆ regelknop; ⇆ regeren; ⇆ toezicht; ⇆ zeggenschap; ⇆ zelfbeheersing |
arms control | ⇆ wapenbeheersing |
be in control | ⇆ de baas zijn; ⇆ de leiding hebben |
be in control of | ⇆ beheersen; ⇆ de leiding hebben over; ⇆ het beheer voeren over; ⇆ het bevel voeren over; ⇆ meester zijn |
beyond control | ⇆ onhandelbaar |
beyond one’s control | ⇆ buiten zijn schuld |
birth control | ⇆ geboortenbeperking; ⇆ geboortenregeling |
border control | ⇆ grenscontrole |
control lever | ⇆ versnellingshendel |
control oneself | ⇆ zich beheersen; ⇆ zich goed houden; ⇆ zich in bedwang houden; ⇆ zich meester blijven |
control panel | ⇆ bedieningspaneel |
control tower | ⇆ verkeerstoren |
control voltage | ⇆ stuurspanning |
dual control | ⇆ dubbele besturing |
flight control | ⇆ vluchtleiding |
gain control of | ⇆ de baas worden |
gain control over | ⇆ de baas worden |
get under control | ⇆ de baas worden |
have the fire under control | ⇆ de brand meester zijn |
keep under control | ⇆ in bedwang houden; ⇆ onder de duim houden |
manual control | ⇆ handbediening |
mission control | ⇆ vluchtleiding |
out of control | ⇆ onbestuurbaar; ⇆ stuurloos; ⇆ uit de hand gelopen |
outside one’s control | ⇆ buiten zijn schuld |
pain control | ⇆ pijnbestrijding |
price control | ⇆ prijsbeheersing |
quality control | ⇆ kwaliteitscontrole |
remote control | ⇆ afstandsbediening |
touch control | ⇆ tiptoets |
volume control | ⇆ volumeknop; ⇆ volumeregelaar |
control‐column | ⇆ stuurknuppel |
controllable | ⇆ bestuurbaar; ⇆ beteugelbaar; ⇆ te controleren; ⇆ te regeren |
controlled | ⇆ beheerst |
controller | ⇆ afdelingshoofd; ⇆ controleur; ⇆ opziener; ⇆ penningmeester; ⇆ toezichthouder; ⇆ verificateur |
control‐room | ⇆ controlekamer; ⇆ regelkamer |
controls | ⇆ staatsbemoeiing; ⇆ staatstoezicht; ⇆ stuurinrichting; ⇆ stuurorganen |
control‐stick | ⇆ stuurknuppel |
decontrol | ⇆ vrijgeven; ⇆ vrijlaten |
ground‐control | ⇆ vluchtleiding |
insect‐control | ⇆ insectenbestrijding |
self‐control | ⇆ zelfbeheersing |