English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word contract
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(agreement; compact; deal) | ; ; | |
🔗 Russia has cut off gas supplies to Bulgaria and Poland because they refused to pay in roubles rather than the currency of the contract. | ||
🔗 The Russian economy is set to contract by 8.8% in 2022, the economy ministry has said. | ||
contract a loan | een lening sluiten | kontrakti prunton |
enter into a contract (make a contract) | ; ; | |
make a contract (enter into a contract) | ; ; | |
(tension; exertion) | ||
contractor (builder; building contractor; master builder) | ||
contractual | laŭkontrakta | |
labour‐contract |
English | Dutch |
---|---|
contract | ⇆ aanbesteding; ⇆ aangaan; ⇆ aannemen; ⇆ contract; ⇆ contracteren; ⇆ inkrimpen; ⇆ oplopen; ⇆ overeenkomst; ⇆ samenballen; ⇆ samentrekken; ⇆ sluiten; ⇆ uitbesteden; ⇆ verbintenis; ⇆ verdrag; ⇆ verloving; ⇆ zich op de hals halen; ⇆ zich samentrekken |
breach of contract | ⇆ contractbreuk |
by contract | ⇆ contractueel |
by private contract | ⇆ onderhands |
contract a friendship with | ⇆ vriendschap sluiten met |
contract a habit | ⇆ een gewoonte aannemen |
contract a loan | ⇆ een lening sluiten |
contract a marriage | ⇆ een huwelijk aangaan |
contract for | ⇆ aannemen; ⇆ contracteren; ⇆ zich verbinden tot |
contract in | ⇆ deelnemen aan; ⇆ meedoen; ⇆ zich verplichten tot |
contract of carriage | ⇆ vrachtovereenkomst |
contract of sale | ⇆ koopcontract |
contract out | ⇆ bedanken; ⇆ niet meer meedoen |
contract out of | ⇆ bedanken voor |
contracts have been let for the work | ⇆ het werk is aanbesteed |
contract work | ⇆ aangenomen werk |
delivery contract | ⇆ leveringscontract |
employment contract | ⇆ arbeidscontract |
freight contract | ⇆ vrachtovereenkomst |
let out in contract | ⇆ aanbesteden |
put out to contract | ⇆ aanbesteden; ⇆ uitbesteden |
under contract to | ⇆ onder contract bij |
contracted | ⇆ samengetrokken; ⇆ verkort; ⇆ verloofd |
contractible | ⇆ samentrekbaar; ⇆ zich samentrekkend |
contractile | ⇆ samentrekkend |
contracting | ⇆ verdragsluitend |
contraction | ⇆ barenswee; ⇆ contractie; ⇆ inkrimping; ⇆ samentrekking; ⇆ verkorting; ⇆ wee |
contractor | ⇆ aannemer; ⇆ contractant; ⇆ koppelbaas; ⇆ leverancier; ⇆ samentrekker |
contractual | ⇆ contractueel |
labour‐contract | ⇆ arbeidscontract; ⇆ arbeidsovereenkomst |
marriage‐contract | ⇆ huwelijkscontract; ⇆ huwelijksvoorwaarden |