English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word conformity
| English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
conformity (compliance) | ||
conform (fit; fit in; correspond) | ; in overeenstemming zijn ; | |
conform | overeenkomend met ; |
| English | Dutch |
|---|---|
| conformity | ⇆ conformisme; ⇆ gelijkluidendheid; ⇆ gelijkvormigheid; ⇆ inschikkelijkheid; ⇆ overeenkomst; ⇆ overeenkomstigheid; ⇆ overeenstemming |
| in conformity with | ⇆ conform; ⇆ in overeenstemming met; ⇆ overeenkomstig |
| conform | ⇆ afpassen; ⇆ niet strijdig zijn; ⇆ regelen; ⇆ richten; ⇆ schikken; ⇆ zich conformeren; ⇆ zich regelen; ⇆ zich richten; ⇆ zich schikken; ⇆ zich voegen |
| inconformity | ⇆ ongelijkvormigheid |
| non‐conformity | ⇆ afgescheidenheid; ⇆ afwijking; ⇆ niet‐overeenstemming; ⇆ non‐conformisme |