English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word chair‐cushion

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(seat);
🔗 She had tossed her cloak and staff carelessly across the only chair in the room, and now she pushed up the sleeves of her gown, baring her arms to her elbows.
(pulpit; throne);
(chairman; president; moderator)
🔗 Bernd Lange, chair of the European Parliament’s international trade committee, said the US tariffs were illegal.
(preside);
🔗 George Ciamba, the Romanian minister who will chair today’s meeting of European affairs ministers in Brussel, said there was “less clarity today than yesterday” on Brexit.
(pillow; squab)
(allay; alleviate; ease; mitigate; relieve; remit)
mildigi

EnglishDutch
chair‐cushion stoelkussen
chair draagstoel; elektrische stoel; gestoelte; installeren; katheder; leerstoel; op een stoel ronddragen; stoel; voorzitter; voorzitter zijn van; voorzitterschap; voorzittersplaats; voorzittersstoel; zetel
cushion band; breken; in de doofpot stoppen; kussen; kussentje; op een kussen laten zitten; opvangen; van kussens voorzien; verzachten