English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word brighten up
English | Dutch |
---|---|
brighten up | ⇆ doen opklaren; ⇆ glans geven aan; ⇆ opfleuren; ⇆ opfrissen; ⇆ ophelderen; ⇆ opkikkeren; ⇆ opklaren; ⇆ opvrolijken; ⇆ verhelderen |
brighten | ⇆ beginnen te schitteren; ⇆ doen opklaren; ⇆ gland geven aan; ⇆ glanzen; ⇆ opfleuren; ⇆ ophelderen; ⇆ opklaren; ⇆ opvrolijken; ⇆ schitteren; ⇆ verhelderen |