English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bell‐boy

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
(jingle bell);
(cloche; dish‐cover)
(lad); ;
🔗 Enough of that from you, boy.

EnglishDutch
bell‐boy chasseur; piccolo
bell bel; bengel; een bel aanbinden; een bel omdoen; glas; klok; klokje; luchtbel; paviljoen; rinkelbel; schel; schreeuwen
boy joch; jochie; jongen; jongens‐; knaap