English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word bank vault
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(shore; coast; waterside) | ; ; | |
(sandbank) | ; | |
(ramp; slope; embankment) | ; | |
(deposit; file; lodge; store) | ||
(shoal) | ondiepe plek ; | |
(rebound; bounce; recoil; ricochet) | ; ; ; ; ; | resalti |
(file; line; rank; row; queue; round; run; sequence; string) | ||
🔗 This came for you at the bank after you’d left. | ||
vault (dome; vaulted ceiling; arched roof) | ||
vault | transsaltludi |
English | Dutch |
---|---|
bank vault | ⇆ bankkluis |
bank | ⇆ bank; ⇆ banken; ⇆ bankieren; ⇆ bankzaken doen; ⇆ berm; ⇆ boord; ⇆ dam; ⇆ deponeren; ⇆ dijk; ⇆ doen overhellen; ⇆ dwarshelling; ⇆ een bankrekening hebben; ⇆ glooiing; ⇆ groep; ⇆ indammen; ⇆ inrekenen; ⇆ mistbank; ⇆ oever; ⇆ op de bank zetten; ⇆ op de bank zitten; ⇆ overhellen; ⇆ rij; ⇆ slagzij; ⇆ slagzij maken; ⇆ wal; ⇆ zandbank |
vault | ⇆ gewelf; ⇆ grafkelder; ⇆ kelder; ⇆ kluis; ⇆ overkluizen; ⇆ overwelfsel; ⇆ overwelven; ⇆ overwelving; ⇆ springen over; ⇆ sprong; ⇆ verwelf; ⇆ verwelven; ⇆ voltigeren; ⇆ zadeldak |