English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word aboriginal

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(aborigine);
(domestic; internal)
(native; indigenous)
(aborigine)
indiĝena aŭstraliano
(native; aborigine);
(aborigine);
aborigena
;
(aboriginal)
indiĝena aŭstraliano
(aboriginal);
(aboriginal)
inboorlingen‐
; ;
aborigena
(aboriginal; native);
(native; autochthon)

EnglishDutch
aboriginal aboriginal; inboorling; inheems; inlander; oer‐; oerinwoner; oorspronkelijk; oorspronkelijke inwoner
aborigine aboriginal; oorspronkelijke bewoner van Australië; van de aboriginals